De Belgische Grondwet

Art. 180

De leden van het Rekenhof worden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers benoemd, voor de tijd bij de wet bepaald.

Dit Hof is belast met het nazien en het verevenen der rekeningen van het algemeen bestuur en van allen die tegenover de staatskas rekenplichtig zijn. Het waakt ervoor dat geen artikel van de uitgaven der begroting wordt overschreden en dat geen overschrijving plaatsheeft. Het Hof oefent tevens algemeen toezicht uit op de verrichtingen met betrekking tot de vaststelling en de invordering van de door de Staat verkregen rechten, met inbegrip van de fiscale ontvangsten. Het stelt de rekeningen der verschillende besturen van de Staat vast en is ermee belast te dien einde alle nodige inlichtingen en bewijsstukken te verzamelen. De algemene staatsrekening wordt aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers onderworpen met de opmerkingen van het Rekenhof.

Dit Hof wordt door de wet georganiseerd.

De wet kan aan het Rekenhof de controle op de begrotingen en de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten alsook de instellingen van openbaar nut die ervan afhangen, opdragen. Deze kan eveneens toelaten dat het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel deze controle regelen. Behoudens voor de Duitstalige Gemeenschap, wordt deze wet aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid.

De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel kunnen bijkomende taken toekennen aan het Hof. Op eensluidend advies van het Hof stelt het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel de vergoeding van het Hof vast voor de uitoefening van deze taken. Er is geen enkele vergoeding verschuldigd voor een taak die door het Hof wordt uitgevoerd voor een gemeenschap of een gewest voor de datum van inwerkingtreding van dit lid [31/01/2014] .

Op deze pagina