Het Rekenhof onderzocht of de regelgeving van de vierde fiscale regularisatieronde “EBA quater” (waarbij zwarte gelden via een eenmalige bevrijdende aangifte kunnen worden geregulariseerd) coherent en toereikend is en of de fiscus erin slaagt om de regularisatieaanvragen efficiënt en op een gelijke manier te behandelen. Bovendien is het nagegaan of de fiscus voldoende zicht heeft op de zwarte gelden die nog vatbaar zijn voor regularisatie én of de verschillende instigatoren om de belastingplichtige aan te zetten tot regularisatie voldoende worden benut.